Tot in den treure moet ik het wonderlijke verschijnsel aanhoren: “Ja, maar ik ben geen toerist, ik ben een reiziger. Ik ben anders. Kletskoek natuurlijk. ”L’enfer, c’est les autres” zoals J.P. Sastre destijds al schreef. Op zulke hoogmoedige illusies drijft de backpackers vakantie “
big-business” industrie van deze zo gezegde cult-subcultuur, als onderdeel van onze prestatie-en consumptie maatschappij. En niet zo een beetje. Wil je tot deze groep behoren ziehier enkele bruikbare tips.
1/ Wie ben je?
Je distancieert je van de mondaine zonnekloppende toerist of erger, van de pantoffel
va-kan-tie-ganger, neen jij bent een bewuste reiziger (hou je jezelf toch voor de gek) een alternatieve backpacker
"pur sang" met de erfelijke aandoening die wortels heeft tot in de oertijd als nomade. Je bezit dan ook het “ik ben speciaal, jij niet, ook al doen we net hetzelfde of nee ik doe meer en beter”-gen. Jij neemt geen vakantie maar reist, alsof constant kleinschalig toerisme uiteindelijk geen massa toerisme is. Je verblijft niet in een mega-hotel of vakantiepark maar in een hostal, jeugdherberg of lodge. Bovendien draag je geen valies maar een rugzak .
Beleven en zoveel mogelijk unieke ervaringen opdoen in verre exotische oorden zijn het codewoord en de drijfveer. Weliswaar geënsceneerde mainstream ervaringen en geprefabriceerde belevenissen als ordinaire eenheidsworst, al zie je dat liever niet zo. Je bent voortdurend in de weer, aan het regelen en het uitpluizen op je laptop of in je gids voor de volgende reisdag. De (mode)termen als zijnde extreem, avontuurlijk, spannend, expeditie, authenticiteit (indien dat überhaupt al mogelijk is), exploratie, duurzaam- en/of ecotoerisme (de booming contradictio in terminus nepindustrie, maar dit eco-terrorisme is een ander triestig zeepbel verhaal, maar ja, dat geeft standing tegenover de strand bruinbakkers. Het is als met een vrachtwagen naar de bakker rijden om een biologisch bruin volkorenbrood te kopen) , cultureel, exclusieve ervaring, promotie, uniek,… waar handige marketingboys allemaal op inspelen doen je watertanden en maken je botergeil.
2/Hoe zie je eruit (outfit)
Als blank welgesteld mannelijk exemplaar draag je, met zo’n nonchalant mogelijke look, een afgedragen voetbal-shirt of een t-shirt met daarop het logo van een lokaal biermerk, een jeans of een stoere beachboy driekwartsbroek en als schoeisel flip-flops beter gekend als slippers of teensloefkes. Evenwel, zeg niet zomaar jas tegen je waterdichte, windbeschermende modieuze alsook praktische high-tech jack die transpireerend werkt en tevens een weinig weegt doch warm is en voorzien van een resem ritsen en praktische zakken alsook een hip merkembleem. Een absolute must daarnaast is een zo opvallende mogelijk hoofddeksel, gaande van mutsen en hoeden in alle kleuren en formaten tot bandera’s en haarbanden met veren. Tijdens je reis durf je zowaar te experimenteren met je baardgroei of wilde haardos (momenteel heb ik zelf zo’n truckerssnor) doch hou je het meestal op een stoppelbaard als een Joe Cocker look-a-like met clochard ambities. Een arm-en/of enkelbandje of een ketting met symbolen die je niet begrijpt kunnen als accessoire. Piercings daarentengen zijn dan weer passé. Wat ook not-done is zijn gestreken kleren. Tatoes zijn dan weer trendy, wel op een plaats dat het later je conformistische kantoor loopbaan niet in de weg staat.
Als blank welgestelde vrouwelijke gringa durf je al eens te paraderen in buitengewoon onflateuse pyjamabroeken in felle kleuren of met de zogenaamde drollenvangers (een wijd zittende katoenen broek met elastiek waarvan het kruis op de knieën valt), beenverwarmers en ‘modieuze’ blouses met inca-patronen of andere lokale gewaden.
3/ Wat zit er in je klein rugzakje dat je steeds op je buik draagt tegen de gevaarlijke inlandse bevolking:
(Dat Dirk Frimout de ruimte is ingegaan met minder wetenschap tot zijn beschikking deert je niet.)
-Hip gsm-modelletje (+ lader)
-Digitaal spiegelreflex fototoestel (+ lader). Grote modellen zijn weer in trek.
-I-pod met koptelefoon (+ lader) By the way, met Bob Marley of een ander reggaedeuntje zit je altijd goed.
-Memory-stick
-Trendy zonnebril
-Je reisbijbel, meer bepaald reisgids Lonely Planet waarvan er jaarlijks meer dan 6 miljoen exemplaren over de toonbank gaan. Zeg maar je Neckermann.
-Je gestroomlijnd mini-laptop (+ lader) met digitale gedownloade –in 80 klikken rond de hapklare wereld- versie van de Lonely Planet uitgerust met het slimste navigatiesysteem waarop je in real time afleest of een stem die zegt: “Hier rechtsaf, binnen drie minuten ben je op je bestemming. Een kaartje voor de bus naar X kost X euro en aan loket 3 kan je een ticket kopen bij Eliseo. Toon onze lidkaart en ontvang 3% korting. Haast je, want de verkoper Eliseo moet hoogdringend zijn behoeften doen. Druk op Y om je buskaart online te reserveren met je creditkaart en ontvang 4% korting in Hostal “The real traveller”. Ten allen tijde kan het thuisfront jou en je route 24u per dag live meevolgen achter hun PC en je advies-berichtjes sturen. Surrealistische sciencefiction! Niet voor lang meer, geloof me.
-Verschillende betaalkaarten en baar geld (het equivalent van een gemiddeld Boliviaans jaarloon)
-Flesje water voor de gringa en flesje coca-cola voor de gringo.
-Reserve T-shirt met de tekst: “I was here…I did this…”
-Pasport met zoveel mogelijk reistrofeeën (douane stempels)
-Een halve apotheek. Tegen elke mogelijke aandoening een pilletje tot en met anti-bacteriële zeep toe. Je hebt dan ook een diepgeworteld wantrouwen jegens de plaatselijke dokters en tandartsen en eist repatriëring bij een breukje. Wel dweep je tegelijkertijd met mystieke sjamanen, medicijnmannen en bebaarde goeroe’s.
-Geen uurwerk –no way,José – want je bent vrij!
4/Waar ben je?
Onverbiddelijk op de vercommercialiseerde gringo-route (je Benidorm) als geconditioneerde kudde consument en op alle plekken van de
must-see-list die in je stuk gelezen Lonely Planet bijbel staan (moet welhaast ironisch bedoeld zijn: Eenzame planeet!) die je tegen beter weten in slaafs opvolgt op zoek naar affirmatie van die overbekende conservatieve beelden en vertrouwde beschrijvingen vanuit je reisgids, internetsites, (ongenuanceerde)reisbrochures, gesponsorde televisie reisprogramma’s of exotische reality shows die om kritiek smeken.
Je kan zelf -geloof het of niet – sommige andere globetrotters terug tegen het lijf lopen in een ander continent en dit na maanden
voyageren.
Andere ‘enclaves’ van de backpackers scène zijn:
- De betere koffiehuizen of trendy reizigersbars met wifi die vermeld staan in je gids met “the best place in town”
- Het postkantoor, waar je ansichtkaartjes schrijft met bejubelende superlatieven die bewijzen dat je er geweest bent en hoe geweldig het allemaal wel niet is.
- In een backpackers getto zone gelegen hostal dat uit zijn voegen barst, omdat het aanbevolen staat in je bijbel als “cheap but clean” - waardoor de eigenaar op zijn beide oren kan slapen tot zijn oude dag - tussen andere gelijkgestemde volgzame massazielen. Tot het moment aanbreekt van afscheid nemen. Maar laat nu het toeval zijn dat je kamergenoten ook dezelfde kant op gaan van het land en je buur-kamergenoten vertrekken nog niet meteen, maar komen later eveneens die kant op.
- De betere druk gefrequenteerde disco opzoek naar vertier en goedkope drank en waarbij geflikflooi met een lokale schoonheid indruk maakt op je vrienden en je status vergroot. Zo’n verhaal is in rugzakkerskringen zoiets als een gouden Rolex.
- Cybercafes . Je weet het als een celeberty een scheet in een fles laat of als je favoriete voetbalclub verliest (wist ik het maar niet!) .
- Low-budget restaurant “Los amigos” aanbevolen met drie sterren volgens je Lonely Planet en voorzien van menu’s in het Engels, waar je een knusse kolonie bellen blazers vormt met andere autonoom (schijn)zelfstandige trekkers die je al tegenkwam in je hostal, internetcafé, pub, tijdens je avonturentocht, bij een trekpleister met het predikaat “werelderfgoed” van de UNESCO of bij het nemen van dezelfde foto van een geoxideerd standbeeld van…nee dat weet je niet meer.
Het voordeel van dit alles is dat je nimmer het risico loopt op een cultuurschok.
5/Wat denk je?
- Je denkt weliswaar een zaakje gedaan te hebben als je kunt afdingen, maar laat je niettemin bedotten als je charmante gids glimlacht en een grapje maakt waarmee al duizenden andere voor de bijl gingen.
- Je kijkt ontegenzeggelijk minachtend neer op de horde stompzinnige doorsnee strand vakantiegangers en andere Cook-adepten met je egocentrische tunnelvisie want jij bent tot slot de ware door de wol geverfde achteloze reiziger die het leven kent.
- Je kijkt neerbuigend en hautain neer –zonder dat je het zelf beseft –op de locals en hun tradities waarbij je je eigen moderniteit en ontwikkeling –je waant je altijd slimmer – celebreert met het superioriteitsgevoel van mensen die zichzelf de enige beschaafde wezens op aarde vinden.
- Om de een of andere mysterieuze reden adoreer je commandant Che Guevara (draagt zijn commercieel T-shirt) die met zijn gewelddadige revolutie het leven beroofde van vele brave burgers. Daarentegen is een Andes-boer die zijn lama slaat een misdadige beul hors categorie.
- Uiteraard kijk je met misprijzende wenkbrauwen naar een Boliviaan die een papiertje op de grond gooit (foei!) of zich gehurkt ontlast op straat maar hebt zelf –of je het nu wilt of niet– één van de grootste ecologische voetafdrukken op deze aardbol. Dit voelt lichtjes onbehaaglijk aan, maar niet genoeg om niet ten volle te genieten temeer je daags nadien nog een flink milieubelastende binnenlandse vlucht neemt. Het is echter niet het moment voor existentiële vraagstukken want je hebt nog een druk en strak reisschema voor de boeg.
- Je prijst de Argentijnse T-bone steak en burgers maar bent verontwaardigd tot krokodillenstranen toe, bij het zien van de hallucinante Amazone ontbossingen in weilanden om koeien te stockeren.
- Als rondlopende dollarzak denk je dat arme mensen gelukkig zijn omdat ze lachen. Ze zijn zo lief, puur, vrij, mijnheer. En hun dorpen tevens zo idyllisch, vreedzaam en pittoresk. Voor de grimmige maatschappelijke realiteit sluit je de ogen of sus je, je geweten met een aalmoes aan de smekende vingers van een bedelaar en blaas zo je laatste greintje schuldgevoel weg.
- Moderne appartementencomplexen, fastfoodketens, hotels, supermarkten, buildings, snelwegen,…betekenen voor jou steeds een steen des aanstoot, een gruwel van verloedering van het authentieke patrimonium en een aanslag op de natuur van maagdelijke vergezichten en ruige stofweggetjes maar voor de plaatselijke bevolking is het juist ontwikkeling en sociale vooruitgang. Je bent als homo-touristicus-nostolgicus op zoek naar stukjes verleden en projecteert je romantische wensen en verlangens op deze volkeren als ´phénomène extraordinaire´ en op hun biotoop. Zij leven daarentegen met beelden van de toekomst; de ene mythe botst tegen de andere.
- Je bent als globetrotter een fervente pleitbezorger van het anti-globalisme (leg dat maar eens uit, daar paradoxaal genoeg reizen een van de belangrijkste processen van mondialisering is) en bent ook tegen het kapitalistische imperialisme (toch in woorden) maar bewondert als homo-touristicus-culturalis de talloze ruïne tempels van het eens zo machtige Inca-rijk die destijds de plaatselijke stammen gewelddadig onderwierpen en onderdrukten. Je betaalt er tevens vele dollars entree geld voor.
- Na je trip denk je ”gegroeid” te zijn en niet meer dezelfde nitwit. Je denkt meer geleerd te hebben dan de meeste mensen in hun hele leven. Onverstelbaar toch, hoe we onze wensen maar voor werkelijkheid blijven houden want het toerisme heeft nauwelijks tot meer begrip voor die landen of volkeren geleid. Ofschoon de politiek correcte brugfunctie van reizen schromelijk overschat is. Het leidt vaak juist tot afkeer en agressie van de lokale bevolking. Trouwens over elke uithoek van de wereld zijn bergen informatie beschikbaar. Wie zich deze kennis eigen maakt weet duizend maal meer van zo’n land dan een reiziger die er enkele weken verblijft. Een reiservaring levert geen kennis op, enkel anekdotes, subjectieve indrukken en oppervlakkige impressies.
6/Wat doe je?
In weerwil van wat je wil geloven maak je quasi dezelfde voorgekookte, beheersbare en voorspelbare avonturen mee. Hoe je het ook wendt of keert.
- Je koopt ettelijke prularia die je thuis geen blik meer waardig gunt maar waar je toch mooi, op het arrogante af, hebt voor kunnen afdingen van die arme beledigde sloeber.
- Alles welbeschouwd ben je een einzelgänger maar klikt direct samen (praat zo goed als uitsluitend Engels op je tocht) met andere was daar, deed dat-types en schept tegen elkaar op over je capriolen met je nog uniekere, nog moeilijker bereikbare nog authentiekere ervaringen. Je troeft elkaar af dat je als backpacker in hart en nieren minder hebt betaald, viezer hebt geslapen, dat het pas echt zwaarder/warmer/kouder/mooier/gastvrijer/spannender/puurder en ruiger was op lokatie X. De overjarige Hippie, nog steeds in het spoor van Jack Kerouac, hamert er tegen jou,de
Millenial, op - tot vervelens toe zelfs - dat het vroeger spartaanser, rauwer kortom echter was voor het door toeristen ‘ontdekt’ en ‘verpest’ was. Om maar te zeggen hoe de menselijke alomtegenwoordige kleinheid ons vergezelt tot voorbij ondoordringbare wouden, ontzaglijke bergen en immense ijsvlakten. Een en ander doet me denken aan de uitspraak van Aldous Huxley “All men are snobs about something” . Misschien zit er nog een grond van waarheid ook in.
- Je bent steeds ´on the road´ en verkast van het ene naar andere stukje wereld waar werkelijkheid is overgegaan in Bokrijkse bezienswaardigheid; jeep in –jeep uit, bus in –bus uit, vliegtuig in-vliegtuig uit , taxi in –taxi uit, hostal in –hostal uit.
- In de stad loop je zo pretentieus bloot mogelijk in de zon daar waar de indigina’s gekleed in de schaduw wandelen. In feite leg je bitter weinig respect voor de dag –soms uit onwetendheid - voor de omgangsvormen en gewoontes ter plaatse, want je bent vrij.
- Menigmaal wissel je e-mailadressen uit na een gesprekje van 10 minuten met een “interessante” vreemde reiziger, waarvan enkel de kop van Jan Decleir Vlaamser is dan die van je nieuwe vriend. Ja, ja je hebt veel nieuwe vrienden, een boekje vol.
- Een beetje vrijwilligerswerk aan de lokale bevolking vormt het alibi om onder de vlag van ‘verantwoord’ te reizen en je CV te vullen. Het wordt niet voor niets
volunturism of humanitair toerisme genoemd.
- Praten met soortgenoten is sowieso vooral tips uitwisselen: goedkoopste hostal daar, beste reisorganisatie ginds,…
- Je spendeert je poen aan hostals, pubs, restaurants, gespecialiseerde mini-reisbureautjes die als exact dezelfde paddestoelen uit de grond schieten, zo goed als allemaal uitgebaat door buitenlanders en aldus vloeien de kortetermijnwinsten van de lucratieve handel terug in de zakken van de Westerling. De autochtonen worden ook, zei het met veel valse beloften –om zo ook het verzet in de kiem te smoren – in ´s werelds grootste industrie ingeschakeld en verwaarlozen hierdoor hun subsistentie landbouw wat hun afhankelijkheid verhoogt van het kapitalistische systeem. Echter ingeschakeld als vijfde wiel aan de toeristische wagen en zijn zo niet veel meer dan banale figuranten in een exotisch decor als gids, drager, verkoper van snuisterijen of handgemaakte souvenirs, flexibele seizoensarbeiders in restaurants of hotels en in het het slechtste geval niet meer dan fotomodel, bedelaar, (kind)prostituee, seksslaaf of verslaafde drugsverkoper. Als de kip met de gouden eieren geslacht is en het plekje zo volkomen is leeggezogen door deze nieuwe vorm van recreatief neokolonialisme, waarbij de bevolking evenmin als bij de vroegere kolonisatie toen we het land leegroofden enige inspraak heeft, en er niets meer overblijft dan een versunaird oord, na de onherstelbare schade aan natuur en verkrachting van de lokale identiteit en traditionele cultuur, dan gaan we als pottenkijkers in geen tijd de volgende ongeschonden streek kannibaliseren en
toeristiseren tot het wederom van hetzelfde laken een broek is. Het laat zich al raden en hoeft amper een betoog wat er gebeurt met de achtergebleven ontwortelde etnische gemeenschap...inderdaad, die zijn het kind van de rekening en emigreren uit noodzaak naar de stedelijke krottenwijken gebukt gaande onder het juk van de armoede of verhongeren. Ook een oorlog, epidemie, dreiging van fundamentalistische groepen, of een natuurramp hebben deze gevolgen voor de van toerisme afhankelijke bevolking. Ook hier spelen de Wereldbank, WTO, IMF, Unesco en andere Westerse wereldorganisaties een belangrijke rol in, want voorwaarden voor samenwerking met die regeringen (leningen,hulp en militaire steun) was en is de opgelegde Westerse ideologie als het te volgen model, door onder andere het land open te stellen voor toerisme en liberalisering van de markten, zogezegd als zegen en instrument voor armoedebestrijding van het ontwikkelingsland maar in de praktijk is het inmiddels duidelijk een vloek voor de inwoners, hun cultuur en vooral de kwetsbare natuur. Zolang we geen veranderingen aanbrengen in de uitbuitende wereldstructuren, zullen die regeringen afhankelijk blijven van zulke onzekere inkomsten want nooit zal toerisme die Derde Wereldlanden structureel ontwikkelen zolang grondstoffen, afgewerkte producten, landbouwproducten ,…geen rechtvaardige prijs krijgen, en de lage loonlanden geen normale, rechtvaardige lonen kunnen (willen) betalen.
- In gesprekken met andere lotgevallen prijs je steeds je eigen vaderland aan alsof je de patriotische ambassadeur ervan bent en versterkt zo je zelf-identiteit. Waarbij ik nog even vermelden wil dat we als Belgen geen indruk meer maken met Mexico '86, noch met het feit dat we de dapperste aller Galliërs zijn.
- Je trekt –hoewel je uiteraard anders hoopt –miljoenen identieke Japan-kiekjes met je hypermoderne digitale camera tijdens je vluchtige bliksembezoeken en sight-seeings (druk reisschema, nietwaar) De details van je bezoeken zul je later in je thuisland wel gadeslaan via je genomen foto’s. Je mag dan honderden euro’s betaald hebben aan een vliegtuigticket over een paar centen vergoeding aan een traditionele inboorling –die zijn plastic bekertje uit het zicht van je lens diende te leggen alsook de dronken man in westers kledij en de jonge dame met GSM werden zorgvuldig uit beeld gehouden – dus over die fotovergoeding doe je al gauw moeilijk veelal uit ’principe’ of gebaar je van krommenaas. Daaruit blijkt wat je als realiteit ziet en belangrijk vindt.
- Een daadwerkelijke conversatie – hoe kortstondig ook -met een inwoner beschouw je als culturele uitwisseling en maakt je dag goed want contact met de locals stond ook nog op je prioriteitenlijstje.
- Tijdens een busrit –achter je reisbijbel, Rayban zonnebril en I-pod – wordt je pisnijdig en ambetant bij een panne want je strak reisschema is nu in de war, evenwel pak je er later mee uit op zo’n toon van : ‘Ooo, wat zijn we weer interessant!’. Hetzelfde met andere netelige situaties als zijnde: smerige toilet voorzieningen, overval, problemen met de bullebak van een douanier, de calvarietocht door de woestijn, twee weken difterie, drie dagen cel,….maar het slecht naar je zin hebben is uit den boze want je bent geen schlemiel, al laat ik dat laatste liever in het midden.
- Je apprecieert het plaatselijk levensritme maar als je een halfuur op de gids of op een gerecht in een restaurant moet wachten begin je te jammeren of bol je het zonder schroom af (andermaal je strak reisschema!).
- Ofschoon je ontzettend van grensverleggend avontuur houdt en op zoek bent naar overtreffende trappen inzake waanzinnige kicks als lustvolle schok-ervaring, extreme sporten met de nodige adrenalinerushes en ander goedkoop heroïsme ben je tot in de kleinste details beter verzekerd dan de Mona Lisa.
- Een exotisch gevaarlijk dier spotten en het vooral digitaal vastleggen maakt je vanzelfsprekend gelukkig daarentegen drijven die ellendige insecten je tot waanzin.
- Je kruipt gezellig samen achter de DVD-recorder in je Hostal of liever nog, achter je laptop in je kamer voor een aflevering van Friends (die je al 7maal eerder zag) of een match van de Primier Leagua in de pub waar je over de competenties beschikt om zelfstandig te overleven ”Un cerveza, por favor”
- Je brengt al bij al, massa's tijd door in internetcafés of achter je eigen laptop want per slot van rekening moet je jouw achterban in het tochtgat aan de Noordzee onderhouden (lastigvallen) met je avonturen (of toch het gedeelte dat je aan de grote klok wilt hangen) via mails, chats, webcams, sociale netwerken, blogs, filmpjes en digitale foto’s.
- Je voelt je de reïncarnatie van pioniers als Stanley, Livingstone, Marco Polo of Columbus als je een georganiseerde wandeling, sorry expeditie of jungletocht, maakt in de wildernis over door mederugzakkers platgetreden paden. Alleszins met je kaki pak, bergschoenen en panamahoed lijk je meesterlijk op een parodie van de AS-Adventure catalogus.
- Bij tijd en wijle een typisch lokaal gerechtje gaan eten beschouw je –de meerwaardezoeker – als een uitdaging. Je beseft niet dat de obers die in aangepaste ceremonieklederdracht rondlopen, als clowns, als product, zo hun cultuur bespottelijk maken. Zo past en modeleert men in veel gevallen de cultuur aan de wensen van de toerist en dit alleen om de ervaring ‘authentieker’ of zogezegd ’interessanter’ te maken’. Met een soort buitengewoon karikaturale koloniale beelden, alsof er een soort zuivere identiteit bestaat. Wie het beeld van Bolivia tot dusver overhoudt met enkel lama’s, panfluiten, bolhoedjes en cocablaadjes is van gisteren. Dit land wrikt zich los uit een rijk maar tevens tragisch verleden van kolonialisme, burgeroorlogen, dictaturen en miskenning van de meerderheid van de bevolking: boeren en indianen. In dit tijdperk van globalisering willen vooral jongeren een nieuw Bolivia met een aantrekkelijke toekomst. Zonder hun tradities daarvoor al teveel te verloochenen evenwel beseffend dat cultuur moet leven en voortdurend verandert.
- Op een inwoner die zit te lummelen op een bankje kleef je algauw het etiket luierik, als je daarentegen zelf op dat bankje zit te lanterfanten ben je echter de "couleur locale" aan het observeren en opsnuiven.
- Coca-plantages beschouw je als immoreel maar de pop-en rocksterren, sporters, bankiers, beau-monde, supermodellen, filmsterren en party-people die erop los snuiven bewonder je mateloos. De onverantwoorde boer die coca verbouwt, om zijn gezin te onderhouden moet maar bananen telen tegen een 80% lager inkomen.
- Vastberaden wil je bewijzen dat elke kudde slimme en minder slimme wezens telt. Je doel is om als homo-touristicus-naturalis en (wannabe) avonturier oog in oog te komen staan met de overweldigende unheimliche natuur. Liefst een ontoegankelijk, onbekend en ongerept gebied in de brousse, terra incógnita, je eigen Heilige Graal, je eigen El Dorado, je eigen natte droom zoals beschreven in boeken als The Beach of In to the wild. Waarna je pretentieus en bruin gebrand bij thuiskomst –onder het motto, er waren daar helemaal geen toeristen –een goed verhaal hebt. Maar zoveel hoogmoed dat blijft niet onbestraft want hiermee help je dit onbezoedelde spotje zienderogen mee (sorry voor de naïeve gecultiveerde illusie maar voor jou waren er weldegelijk andere bezoekers) dus mee, naar de verdoemenis. Want er volgen een niet te stuiten en alles vernietigende stroom anderen naar dit Mekka ,inclusief opportunistische ondernemers en een Lonely Planet recensie, want de groeispurt is een kwestie van tijd en wat dan ook het begín van het einde betekent voor dit kwetsbare natuurparadijsje. Net dat wat je niet wilt maar aldus geschiedt (A lo hecho pecho). In dat licht verbaast het niet dat na de Belgische kust, de Provence, ontwikkelingslanden, conflict- en oorlogslanden, rampgebieden en sloppenwijk rondleidingen, de treurigste uithoeken van de voormalige Sovjet-Unie, de troosteloze Bourinage van Charleroi en ander zwarten gaten erg in trek zijn als afwijkende bestemming en attractie. Voor de megalomane steenrijke ‘backpacker’ is het summum een ruimtetrip. Evenwel nog niet in eco-vorm beschikbaar!
Ten slotte nog even dit:
Ja, dat is allemaal goed en wel Mijnheer Segaert maar je maakt soms zelf deel uit van de 1000.000.000.000 (inderdaad, 1miljard!!!) jaarlijkse toeristen of reizigers zul je nu terecht opmerken. Dat klopt en ik geef grif toe dat een aantal beschrijvingen ook op mij van toepassing zijn. Nu moeten jullie, liefste lezers, mij niet verkeerdelijk verstaan want natuurlijk is dit stereotype beeld dat ik schets van de reiziger alias toerist bewust een arbitraire vereenvoudiging, met de haren getrokken, ongenuanceerd met krasse uitspraken, meer dan overdreven, zeker te kritisch, sarcastisch bedoeld, op het randje ironisch en wellicht een beetje cynisch en met de waarheid waar je maar wilt. Hoe dan ook, het punt is dat ik zelf gruwel van cliché veralgemeningen en dat ik enkel duidelijk wil maken dat ‘DE toeristen’ niet bestaan en ‘DE backpackers’ ook niet. Waarbij DE verwijst naar het leven van miljoenen van de meest uiteenlopende individuen. Dit ongrijpbaar geheel kan men niet reduceren tot een statisch iets. Vanuit deze kritiek komen we naadloos bij ‘DE armen’ of ‘DE Derde Wereld ‘ en deze bestaan al evenmin. De container begrippen De Derde Wereld (er is er trouwens nog altijd maar één) en Noord-Zuid hebben ons enerzijds het armoedevraagstuk doen beseffen, maar hebben het anderzijds bevroren in concepten van onveranderlijke onderschikking ivm inferioriteit en van homogeniteit.
Liefs,
Federico