donderdag 30 december 2010

Een geschenk is daarom geen cadeau!

Op een miezerige, verregende kille nacht wandel ik in mijn dooie eentje huiswaarts door de straten van La Paz terwijl de wolken de hemel versomberden.  Duiven vlogen lusteloos op, lui en loom en staken een pleintje over in pijlrechte horizontale vlucht om zich een steenworp verder weer neer te laten.
Ik passeerde, zoals wel vaker dan wenselijk voorkomt, een schamel zooitje mensen uit wiens kleren een muffe geur opsteeg en waarvan de in lompen gekleede allerkleinste kinderen joelden en elkaar achterna zaten.  De ouderen lagen te slapen op een stuk karton tussen het alomtegenwoordige zwerfvuil.    In de minuten daarop was ik, ondanks de duisternis, getuige van de gelijkwaardige beroerde situatie van honderden en honderden andere leden van de fanfare van rammelende magen.   Tenenkrommend om te zien. Niet dat ik een ongeneerde gluurder ben, maar zelf als je niet wilt kijken, heb je toch veel gezien.  Een nietig blauw pullovermeisje uit op foerage, met een blik die nog iets meisjesachtig had maar tegelijkertijd verraadde dat ze haar wereld kende, kwam bedelend naar me toe.   Weet je wat er op dat ogenblik gebeurde? Het begon te regenen.  Wat zeg ik? Het begon te gieten, te stormen, te hozen, te donderen en te bliksemen.  De pletsende regen gutste van me af.  In geen tijd was ik doorweekt en mijn broekspijpen werden vuil van het gulzige kabbelende modderige water dat zich een weg zocht over de onbegaanbare trottoirs .  De ijzig koude wind was zo gemeen dat mijn wangen begonnen te gloeien en mijn huid in een laken van piepkleine poriën veranderde die samentrokken tot harde knopen. De honderden mensen die op straat bivakeerden trokken slechts een plastic zeil over hun slaapplek terwijl de regen meedogenloos bleef striemen.  Gevoelsmatig leek de temperatuur tot een noordpoolniveau te zijn gedaald.  
Achteraf bleek de reden van deze massale nachtelijke openlucht ovenachting in lamentabele omstandigheden niets minder dan de voorbode van Kerstmis en het uitdelen van een geschenkje door de regering daags nadien.    Verspreid over enkele locaties in de stad (o.a. het voetbalcomplex) stonden in lange colonnes ongeveer 90 duizend onfortuinlijke kinderen van heinde en verre - in het bijzijn van vooral hun mama’s die veelal nog een baby meezeulde op hun rug- stokstijf als bezemstelen te wachten tot de deuren zich opende alsof de bekroning de schat van Ali Baba en de veertig rovers betrof.  Terwijl de koorts die de grote dagen kenmerkt in de lucht hing verheugden die opgewonden kinderen met zo goed als allen een snotneus (hoe zou dat toch komen?) zich meer bepaald  op een plastic made in China pop of auto.   Ik probeerde me deze scène in Meise voor te stellen.  Geef toe, hallucinant voor een westerling.
Bij het aanschouwen van deze taferelen dacht ik met gemengde gevoelens aan het 2000 jaar oude Romeinse concept van ‘Panem et Circensus’, oftewel Brood en Spelen.  Misschien zou het wat te ver gaan om te beweren dat deze geschenkjes louter en allen dienen om het armoedige volk in toom te houden of om een plek in de volgende regering voor de zelfingenomen politiekers.  Alvast zijn er overeenkomsten in de methode om het morrende volk onmondig te houden, met dien verstaande dat het voetbalcomplex het amfitheater  of Colosseum is en het bedenkelijk made in China speelgoed voor het brood staat.
Een vader, waarvan zijn gezichtshuid leerachtig en donker getaand was als resultaat van vele jaren onvermoeibare activiteit in de zon met een dochter die duidelijk ver van de boom gevallen was, hamerde op het credo dat elke kotter recht heeft op een geschenkje met kerst.  Wat op de keeper beschouwt geen slecht uitgangspunt is en je in principe niks op tegen  kunt hebben. Integendeel, zou ik haast zeggen. Doch moet je daarvoor schaamteloos al je trots inslikken en alle waardigheid en menselijkheid tout court op kant voor schuiven vraag ik me dan achterdochtig af. Het is vooral de vanzelfsprekendheid van de spottende maatschappelijke minachting waarmee de kruipende arme behandelt wordt dat een vraagteken in het tekstballonnetje boven mijn hoofd doet verschijnen.   Ik bedoel hiermee of een pietluttig geschenk van twijfelachtig allooi waarbij de letterlijke en figuurlijke moedeloze ontvangende hand onder die staat vandiegene die paternalistisch geeft ter compensatie van een jaar verwaarlozing een cadeau of vergiftigd geschenk is?
Is dit de bedoeling van Kerstmis? Is het melig je dit af te vragen? Of zwijgen we het met zijn allen weer in alle talen dood? Een ding staat vast, the (Christmas)-show must go on,nietwaar?  In elk geval is ook dit niets nieuw onder de zon. 
Desalniettemin liggen de zaken niet zo eenvoudig.  Al  is een kinderhand vlug gevuld zoals een oude volkswijsheid zegt, met een uitleg over zelfrespect en waardigheid zul je hen niet kunnen sussen als hun buurjongetje met die auto ravot of het buurmeisje moedertje speelt met haar pop als baby.   Wij hebben makkelijk praten maar is het anderzijds niet des mensen dat je als padre de familias die zich het zout op zijn schrale pataten nog niet kan veroorloven, je kind iets wil gunnen met kerst.
Weer een dilemma erbij in het lijstje van de schermerzone tussen zwart en wit.  Laat dat, liefste lezer, nu juist het frapperende kenmerk zijn van werken in een ontwikkelingsland: de duizend en één dagelijkse vragen waarmee je geconfronteerd wordt, de verschillende  kanten, bij nader inzien, aan een verhaal, gebeurtenis, probleem of eigen keuze, het voortdurende wikken en wegen met mijn westers- of zuid-amerikaans bril, met mijn objectievere of betrokennere exemplaar.  En bovenal welke positie neem ik uiteindelijk zelf in met woord en daad? 
In verband met dit alles wil ik toch nog even aanstippen dat op tweede kerstdag het ware geschenk uit Evo’s mouw tevoorschijn kwam(*), namelijk  een buitensporige en onrustwekkende stijging van de olie-,benzine- en dieselprijzen met maar liefst 85%.  Deze inflatie buiten proportie, ten voordele van de overheid, zal een sneeuwbaleffect veroorzaken op de prijzen in alle sectoren en in het bijzonder die van de voedselwaren en transportkosten. Ik hoef hierbij geen tekening te maken om duidelijk te stellen dat dit een catastrofe en aderlating betekent voor het volk en in het bijzonder voor de vele minderbedeelden. 
Of de Boliviaanse auto-pop-versie van ‘Brood en Spelen’ een zoveelste volksopstand zal kunnen voorkomen in het steeds woelige Bolivia is nog maar de vraag. Wordt ongetwijfeld vervolgt.

Liefs en gelukkig nieuwjaar, muchachos.
Het moge jullie goed gaan in 2011.

(*)Evo Morales president van Bolivia

3 opmerkingen:

  1. Mooi artikel! Zou je het er niets eens op wagen om iets te schrijven voor MO* of dat Nederlands tijdschrift voor ontwikkelingssamenwerking?

    Inderdaad stof tot nadenken, en vooral zwart wit bestaat niet, hé. Al begint het zwart wit denken hier in ons Belgenland zijn intrede te doen.

    Veel succes daar, vele groetjes, Barbara

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste groeten, Fré. Als ik je lees denk ik nu aan de voedselrellen die reeds uitgebroken zijn in Algerije en Tunesië. De rijke landen voeren de crisis uit.
    Groeten van Georges die je kent via Den T.

    BeantwoordenVerwijderen