donderdag 29 december 2011

De arm der wet lacht niet!


De politieman liet er geen gras ver groeien.  100 Dollar cash te betalen was het verbijsterende verdict waartegen geen beroep mogelijk was.  Ik wist niet wat ik horde.  Echt waar. Ik moest mezelf zowaar in de wang knijpen om zeker te zijn dat ik hoorde wat ik meende te horen.  Ook dat is pura vida zeker. Pura vida is de uitdrukking die je absoluut moet kennen als je door Costa Rica reist.  Alles goed? Pura Vida. Tot ziens. Pura vida.   Ik stamelde iets in de trant van “Ah, dan hebben we een probleem”.   Ik probeerde het met een nietszeggende sorry, een diepe zucht en mijn meest smekende blik.   Alsook pleitte ik over een verstrooidheid van mijn kant.  De zelfingenomen  blaas met het gezicht al een oorworm keurde mijn hartgrondig af protest, hoewel het omstreden is of hij een hart had.  Daarop begon hij te schelden waarvan ik hier zijn hele tirade niet te boek kan stellen maar slechts een excerpt geven…-_(*()__%^&*.   Met onverholen stoïcijnse minachting maakt de patjakker me als klap op de vuurpijl duidelijk dat ik mijn bagagezakken kan uitkiepen voor controle.  Zijn commandotoontje hing kolossaal mijn voeten uit . “Dwaas” zei ik  dan ook.  Maar wel binnensmonds en toen hij met zijn rug naar me toe stond.  Je kunt nooit weten of iemand Nederlands kan liplezen. Ondertussen komt zijn college, een grove andere labbekak met een stierennek, erbij.   Ik steek mijn hand uit in de hoop dat dit een gunstig begin van onze kennismaking zou zijn. Hij staarde naar mijn hand alsof ik het rottende karkas van en door en door aangevreten rat onder zijn neus hield en  vroeg ere en kus op te drukken.   Ik moest nogmaals het relaas uit de doeken doen. En aldus vertel ik dat ik opzoek was naar een slaapplek na een heuse dagtocht met de fiets, waarvan het leeuwendeel beukend tegen een verschrikkelijk gemene  wind.  Dat ik de nietsvermoedende passant het verbodsbord niet gezien had.   Na een tijdje fietsen merkte ik langs beide zijde van de baan dranghekken.  Met de meter een meer  massa mensen die er achter plaatsnamen.  Gejuich ontstond bij mijn passage en in de verte zag ik de alom gekende rode vod van de laatste kilometer, waar het publiek als haringen in een ton op elkaar geplakt stonden, schouder aan schouder.  Nadien vernam ik dat het om een rit uit de ronde van Costa Rica betrof.  In mijn hoofd passeerde razendsnel een hele reeks mogelijkheden de revue.   Ik besloot onwijselijk om in een ferme tred  doortegaan.  Dit laatste wil ik met enige schroom aan een vorm van ijdelheid wijten een gestreeld ego.   Een luid gejoel en geklap lonk op uit de menigte en kleine latinootjes lachen hun melkgebit bloot.  Ik demarreerde nogmaals. Wanneer ik de finish overschreed, mijn moment de gloire, komen enkele reporters naar me toe voor een interview.  Het vervolg is jullie gekend. Geluk, dat moet je soms hebben, kwam net na mijn weinig overtuigende uitleg aan de tweede agent, het peloton aandenderen.  Flip en Flupke, de twee beunhazen, moesten de orde gaan handhaven  of eerder de belangrijke man gaan uithangen aan de meet.  De barometer van mijn hoop steeg.  Van dat ogenblik maakte ik gebruik om met mijn allerlaatste krachten  er in een rotvaart vanonder te muizen.  Als de nood hoog is durven mijn spieren zich al eens soepel tonen.  Al zal ik evenmin bestrijden  dat mijn hartslag steeg, het bloed in mijn slapen begon te bonzen en het zweet in mijn handpalmen brak uit.  Slecht een ding telde echter, ik was ribbedebie…verder zuidwaarts.    De beige bultrugkoeien in de wei keken vrolijk op van hun graaswerk en loeiden ” Poera vida”.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om iedereen een geweldig Nieuwjaar  te wensen. Zo eentje om in te kaderen.

Ciao-ciao
F

maandag 19 december 2011

Zo zwerven...dat is leven

Ik had geen flauwste vermoeden wat me te wachten stond.  Al krakend en rammelend, piepend en schurend zette ik een shortcut in om zo een deeltje van de kaart af te snijden.  Dit gebeurde aan de hand van een tekening van een local, een connaisseur van de omgeving.  Je zou het erom vragen kunnen noemen. Een avontuur dat op een ontiegelijk vroeg tijdstip aanvang nam.  Eéntje waarvan ik niet eens wist dat het bestond (dagelijks ben ik om 5 u30 de baan op).  Het was geen eenvoudige opgave daar voor ik het goed en wel besefte de verlaten en woeste piste nog slechts een bar slechte vertakking was, een slingerend paadje door de broes, niet meer dan een lamentabel bandbreed spoor en alweer door groen overwoekerd.   Wat  een prachtige parasol vormde tegen de alomtegenwoordige staalharde zon, een helleketel.   De truc was om op de richel tussen de geulen te rijden.  Ik had al mijn stuurmanskunst nodig om overeind te blijven en moest vooral blijven trappen.  Door de joekels van kwellende stenen in verschillende maten en soorten beefden mijn kuiten als gelatine.  De tocht was evenwel van een wrede schoonheid die je adem beneemt, aan alle menselijke zorgen ontheven.  Aan weerszijde van het paadje strekte bos zich uit, het geurende oerwoud, een chaos van groene golvende broccoli zo ver je kon zien.  Enkel een keten van majestueuze vulkanen torende erboven uit.   Takken striemde zo af en toe tegen fiets en benen.  Een kolibrie vloog in de zwoele lucht van bloem tot bloem.  Hagedissen en slangetjes ritselden weg voor mijn banden en een roerloze leguaan zat gebeeldhouwd op een stuk steen.  Een ontdekkingsreis met de zintuigen als gids.  Het is me al eerder opgevallen, hoe slechter de weg, des te paradijslijker de natuur is.   Voor wie uit een dichtgemetseld en lawaaiig landje komt blijven deze momenten van desolate schoonheid omsponnen door vredig vliedende aardse tijd altijd indrukwekkend.  Ik zou zo willen versmelten met het gevoel. 
Ik stopte voor een pauze, om mijn protesterende rug te strekken.  Plots, uit het niets, nodigt  een glimlachende kwieke grootmoeder met grijs gemêleerde haar me uit om naar haar nederig onderkomen te komen - het zag eruit of het elk moment kon instorten - biedt mij, de verraste gast zwierig iets te drinken en wat cocobrood aan, dit tot groot jolijt van een menigte nieuwsgierige kinderen.  De jongste, een pias van pakweg 4 jaar, bekeek me zwijgend van top tot teen , alsof ik één of ander niet te classificeren wezen ben.  Onder het dun en verbleekt wasgoed dat aan een lijn hing gonsden de kippen van de bedrijvigheid.  Dat wil zeggen, elke kip was -zoals dat gaat met kippen - vol overgave aan het kakelen.  De grootvader liet de drukte aan zich voorbijgaan en zat gemoedelijk zonder opzien hoeden te vlechten van gedroogde stengels onder de lommer van een grote kromgegroeide boom.  Uit dankbaarheid voor de gastvrijheid smeerde ik enkele aftandse fietsen en repareerde en een fietsband met mijn gerief.  Een vriendelijk woord, een gastvrij gebaar, een gevulde maag dan voelt de nomade zich de koning te rijk.  In dit gat van Pluto waarvoor de term godvergeten speciaal te zijn voor bedacht voelde ik me koning van het leven.  En dan terug en route verder zuidwaarts. Zwoegend en aan het einde van mijn Latijn bereikte ik het punt waar het veld terug een paadje werd en het paadje terug een pad en het pad terug een strook verweerd macadam.   Een oprukkende stofstorm veranderde een ogenblik later in een afgeladen volle pick-up die me vastberaden  voorbij raasde en me bekogelde met opspringende kiezelsteentjes, waarna hij me reddeloos in een uppercut van stof achterliet.  Wat dezelfde uitwerking had als een zeer oude matras op iemand met hardnekkige huisstofmijtallergie. 

Met regelmaat van de klok ben ik hier getuige van het gehobbel van voortgetrokken ouderwetse karren door paarden of runderen.  Deze actualiteit anno 2011 en geen romantiek uit vergeelde foto's is het gevolg van een benzineprijs die in Nicaragua (zoniet het armste land van Centraal Amerika) even duur is als in België.  Ook fietsen, paardrijden, taxiefietsen en liften zijn daarom erg populair.  Enkel een weinig rijken kunnen zich een jeep of pick-up permitteren.  Eveneens passeer ik langs de weg in de berm boeren die eruit zien als cowboys en met hun machetes sprokkelhout verzamelen voor de dagelijkse kookvuren.  Geelgroene rijstvelden, manshoog suikerriet, bananen- en mangoplantages glijden voorbij.   Kinderen schreeuwen gringo naar me en wuiven om ter hardst, vaders steken aarzelend een hand op en moeders glimlachen minzaam.

De tijd is me te kort om het nog te hebben over de meren en de schitterende goed geconserveerde koloniale steden blinkend in het heden.  Eén tip; bezoek ze zelf, je zult aangenaam verrast worden.   Want het moge duidelijk zijn Nicaragua is zoveel meer dan politieke weemoed.  Een geschiedenis van een oorlogsverleden, dictaturen, revoluties en contrarevoluties.  Een mankende oudgediende van de Sandinisten met gigantische dwarsrimpels op zijn voorhoofd vertelde me al puffend het relaas van hun strijd om vrijheid in een notendop.  Een vuile oorlog-welke niet? -waarbij het volk als speelbal diende tijdens de koude oorlog tussen het voormalige USSR en die andere grootmacht onder Reagan, de VS.  Dat is natuurlijk een arbitraire vereenvoudiging , maar grosso modo klopt het wel.  De aandoenlijke weke auberginekleurige wallen onder zijn gitzwarte ogen waren zo groot en zwaar als ik nog bij geen mens ooit heb gezien.  Zo gaat dat met helden....na verloop van tijd krijgen ze nog slechts evenveel aandacht als linkshandig achteruit sjoelbakken en een drankbonnetje als vergoedende habbekrats van de in vrijheid zijnde nieuwe generatie.

 ciao-ciao
de gelukkige fietser 

ps lees zeker volgende episode over mijn aanraking met de arm der wet

woensdag 14 december 2011

Het andere verhaal

Met ogen stralend van opgetogenheid, pupillen wijd van gelukzaligheid en handen stevig op het stuur zette ik de weerzinwekkende en bochtige afdaling in als een rodeostier.   In een dolle vaart ging het waarbij ik nipt enkele rondscharrelende kippen ontweek alsook een reeks onvoorspelbare putten in het wegdek.  De lucht zoefde me tegemoet met de harde en scherpe densiteit van een lemmet terwijl mijn kilometerteller naar waanzinnige recordwaardes steeg.  In mijn aderen stroomde er meer adrealine dan bloed.  Heerlijk! Beneden bereikte ik de westkust van Centraal Amerika.  Ik fietste er over natglanzende rotsblokken waarachter het zeewater van de Stille Oceaan  aan kwam kolken en in geulen tussen de slordig gestapelde steenbrokken uitliep.   Het spreken voor zich dat om te genieten van een dergelijke afdaling er eerst serieus geklommen moet worden.  De binnenlanden van Guatemala, El Salvador en Honduras liggen erbij als een grote trekharmonica, met woeste oneffenheden die hoog oprijzen van glooiende over veeleisende heuvels tot pittige bergen die elkaar in ijltempo opvolgen.  Wat het geheel tot een bijzonder zware onderneming maakt.  Ik kwam dan ook meermaals als een hijgend appartementshondje boven. Een feeëriek landschap was evenzeer steeds mijn beloning.  Ja, iedere dag begrijp ik beter waarom de Maya´s hun land Gebeloc (idyllisch) noemen. Kortom de gebieden waar ik passeer behoren bij uitstek tot prachtige oorden.

En toch! En toch is er steeds die andere kant van het verhaal.  Namelijk de alomoverheersende en ongerijmde armoede die achter elke hoek schuilt.  Al is schuilen niet echt de juiste bewoording in een regio waar de poel van ellende zo prominent aanwezig is.  Er gaat zowaar geen dag voorbij zonder dat ik hun "casitas de cartón" aantref; opgetrokken kreupele krotten uit stukken karton, banden, plastic, golfplaten en andere vuile rommel.  Het laat zich het best omschrijven als een gore puinhoop.  Dan overvallen mij die rare gewaarwordingen van wrange bitterheid, als zand dat knarst tussen je tanden.  Voor wie de voorbije eeuwen op Mars bivakeerde; het gaat allerminst fantastisch met de kloof tussen arm en rijk.  Handen die vroeger verwelkomend naar je werden uitgestrekt worden nu smekend uitgestoken met de handpalm naar boven, als epidemische bedelarij om een munt.  Ik voel de pijnlijke schaamte om de aalmoes en zou als mens in een duister hol willen kruipen.
Op het moment van dit typen zie ik buiten enkele onder hen vechten om te overleven, om het einde van deze dag te bereiken.   Snuffelend als honden lopen de schimmen barrevoets tussen de kraampjes; oude magere mannen, arme stramme moeders met baby´s en andere roemloze stumpers, die met de punt van een stok afvalresten opprikken en in hun juttezak stoppen, bedorven groenten, gekneusd fruit, zwart geworden wortels, afsnijdsels, afval. Voorovergebogen, gehuld in sjaals of lappen met handen die zwart zijn, scherpe gezichten en kinnebakken, lege ogen,...

Ook deze onrechtvaardigheid maakt deel van het continent.  Ook dit moest ik kwijt.

Liefs Federico
(2 platte banden verder)

donderdag 8 december 2011

Belize bekoort!

Merkwaardig hoe herinneringen van mijn vorige tocht door Zuid-Amerika nu terug opborrelen.  Details die door de soep der jaren al naar de kelders van mijn harde schijf verbannen waren.   De sleutels voor deze terugkeer zijn het beleven en herbeleven van; de indringende beelden, de exotische geuren, de verbluffende kleurschakeringen, de verrassende geluiden, de intense gevoelens en de bijwerking van het afzien achteraf die niet te versmaden zijn.  Namelijk het genot van een douche, het milde high zijn, de troostende leegte in de darmen en de vrolijkheid in de spieren.  Wie al eens fietst, zal me vast niet tegenspreken.
Haast zou ik de heerlijke zon nog vergeten te vermelden hebben.  Want warm is het of hot zoals ze in Belize zeggen. Ja, liefste lezers, in Belize spreekt men Engels daar dit tot zo'n 31 jaar geleden nog Brits Honduras heette alvorens onafhankelijk te worden.  Belize, veel mensen -en ik was er één van - weten niet eens waar het ligt.  Aldous Huxley schreef hierover '' Het is op weg naar nergens, het heeft geen strategisch waarde en zo goed als onbewoond''.  Toeristische gidsen zullen het aanprijzen als een ongelooflijk duikparadijs en een fraaie plek voor ornithologen om hun hobby te botvieren.  Waarschijnlijk zullen ze ook gewag maken dat in de ongerepte tropische regenwouden de jaguar nog koning is en de plaatselijke Maya afstammelingen de eer opeisen van de chocolade uitgevonden te hebben.
Klopt allemaal.  Mij viel daarentegen het ongedwongen Caraïbische lasser-fairesfeerte vooral op dat er heerste. De mengelmoes van huidskleuren en culturen waarbij de Aziaten de kleinhandel aan het overnemen zijn.  Nog wonderbaarlijker was de rust van de zogezegde Highway.  Deze heeft op een tijdspanne van een week minder wagens te verwerken dan de Boechtstraat in Meise op een uur.  Zo vredig is Belize, die onbekende en goed bewaarde parel.  Het is er alsof de tijd ligt ingeslapen in een hangmat.  Hangmatten die hier zonder meer een essentieel onderdeel vormen in het alledaagse bestaan van jong en oud. Misschien is het zelfs een grondtrek ervan.   Zoals ik al zei het is er hot.  Zo liggen een grootmoeder en haar dochter in een hangmat mais te pellen en terwijl met elkaar te klessebessen. Kleinkinderen drummen joelend rond en onder hun door en achteraan staat een pot mais te pruttelen op een laag houtvuur.  Verderop liggen enkele jonge mannen genietend in te dommelen bij een portie reggae en wiet.  Zelf heb ik er ook gebruik van gemaakt gedurende twee nachten. Was even wennen, dat wel.  De enigen die de hangmat hartgrondig verbannen hebben zijn de vele Mormoonse gemeenschappen in de streek.  Die hebben wel meer eigenaardigheden denk ik dan.

Tijdens het fietsen, het was nog vroeg in de morgen en alles zag er enigszins geelbruin en okerkleurig uit met een zweempje roze kwam ik een pijl tegen tussen de dichtbebladerde groenen bomen, behangen met lianen.   Het gaf de weg naar een eeuwen oude Maya ruïne aan.  Reizen is altijd zoeken naar het evenwicht tussen een plan volgen, ergens naartoe gaan en de deur open laten voor onverwachte wendingen.   Na enig gezoek hielp en vergezelde een charmante een niet onaantrekkelijk creoolse vrouw met amandelvormige twinkeloogjes me door het labyrint van groen tot aan de verlaten en overwoekerde site.  Dit ondanks ik stonk, een geur van zweet (het is er hot, weet je nog) zo onmiskenbaar dat het leek alsof ik kaas onder mijn oksels had gewreven.  Even terzijde wil ik nog vertellen dat de ruïne bijster weinig voorstelde in vergelijking met het indrukwekkende Tikal dat ik nadien in Guatemala bezocht.  Eén van die heiligdommen in de wereld die je niet kunt betreden zonder je adem stokt.    
Bij het afscheidnemen van de schone vertelde ze me quasi-verlegen dat volgens de Maya overlevering de traditie wil dat iedere keer je iemand een gunst bewijst je deze persoon een omhelzing dient te geven, waarna je telkens een dag langer leeft. In eerste instantie stond ik haar aan te staren met een soort blik waarmee mussen naar hun arme onschuldige koekoeksjong kijken doch door de klank van haar stem geloofde ik er geen snars van.  Niettemin, zou dit weigeren een culturele faux pas zijn die gelijkstaat aan koning Albert II in zijn gezicht te boeren.   Zo doende, na de omhelzing en eerst achterdochtig gevoeld te hebben of het geld nog in mijn zakken zat, repliceerde ik haar dat volgens mijn traditie een kus je een jaar langer doet leven.
Belize is hot, weet je wel!


Liefs Federico
-1000 km verder -   
 

vrijdag 2 december 2011

Het kastje, de doos en de muur.

Een brede grijns tot achter mijn oren verscheen op mijn joepiedejoepie-gezicht tijdens het afhaspelen van de eerste kilometers.  Ontzettend blij dat mijn fiets heelhuids - op een paar nieuwe schrammen na - de hachelijke onderneming van hot naar her met trein-vliegtuig-bus overleefde. Zoals steeds heeft zo'n huzarenstukje heel wat voeten in de aarde. Dit was deze keer niet anders.
Sleurend met de fietsdoos en laverend tussen een haastende mensenzee -je moet weten dat zo'n doos enkel horizontaal op de kar past en dan nog als een tang op een varken - werd ik in de luchthaven Charles De Gaulle vakkundig maar onverbiddelijk gestuurd van het kastje (incheckbalie met mega lange aanschuifrij) naar de muur (hun bureel aan de andere zijde van het gebouw -of wat had je gedacht - en met aanschuifrij om er extra te betalen voor de fiets) en dan terug van het kastje (incheckbalie met lange aanschuifrij) naar een andere verre muur (incheckpoort voor buiten formaat bagage, korte aanschuifrij) en dan terug naar het kastje (incheckbalie zonder aanschuifrij want bijna iedereen zat al in het vliegtuig, om dan de normale procedure te starten).
Ach,het doet er eigenlijk niet meer toe want de bekroning is inmiddels heerlijk; mijn fiets en ik, een kleine wereld op de grote weg. Zalig!
Ondanks mijn blijdschap over mijn eerste vastberaden pedaalslagen had Cancun en de Riviera met de Maya playa's niet onmiddellijk veel om het lijf. Tenzij je in een euforische toestand raakt van een Boomsesteenweg  vol aaneengeschakelde hotels als afschuwwekkende gedrochten van nep tempels met pretentieuze hoge torens en overbodige trappen.  Wat voor mij een zielloze treurnis is blijkt gelukkig een streling voor het oog voor miljoenen andere toeristen.  De alomtegenwoordige schreeuwerige reclame borden maakten me ook attent dat Cancun de place to be is voor een chirurgische trip.  Een business zo blijkt van liposuc het, plooi het, stop het, van gezichtslifts, weekendlifts, jaarlijks onderhoudsbeurten, het heel scala aan bil, borst en  buik verbouwingen en lipopvullingen.  Kijk , van mij mogen  al die mensen met een tijdelijke vlaag van zinsverbijstering gerust zichzelf te pletter remaken en daar zelfs een hele gerechtvaardigde uitleg voor verzinnen, zo eentje die alleen zij zelf geloven. Mij niet gelaten.  Ik gun ze zelfs hun gelijkgestemde zielen in Cancun zodat ze over hun ziekte kunnen praten.
Het hoeft amper een betoog dat het na de kunstmatige, gemanicuurde en gelikte schoonheid -hoe subjectief dit ook moge zijn - van de Costa del horror, het een verademing was om in het Mexicaanse landschap te duiken en weg uit de Westerse beschaving of wat daar tegenwoordig voor moet doorgaan.  Het fietsen bracht me weer tot rust en in verzoening met de wereld.  Ik zag er zelfs de humor van in.  Maar over al het moois dat volgde, liefste lezers, zal ik het een volgende keer hebben.  Al kan ik jullie het volgende al wel verklappen; het eten smaakt hier voortreffelijk, een feit dat ik enorm kan appreciëren.  Klaarblijkelijk de gezellige Mexicaanse dikkerdjes ook.

Liefs van Federico met een reuze glimlach