donderdag 28 oktober 2010

Bruggen slaan

Eergisten ging ik naar het ziekenhuis.  Dat lijkt een zwak begin voor een verhaal, maar niet wanneer ik zeg dat dit was met drie mogelijke hepatitis-A gevallen.  Een epidemie van deze zeer besmettelijke aandoening konden we missen als de pest in het centrum Wawautas.   Alle dekens, speelgoed en tapijten werden dan ook onmiddellijk onderworpen aan een grondige desinfecterende schrob-en wasbeurt.  Niets werd aan het toeval overgelaten want de gezondheid van vele kindjes alsook de goed naam van Wawautas stonden op het spel.
Het was Antonio met zijn spillebeentjes die symptomen vertoonde die ons zorgen baarde.  Hij leek even mager als een lintworm en had een wasachtige gele, bijna doorschijnende huid, waardoor al zijn blauwen aderen te zien waren, als bij een plaatje uit een biologieboek.  In allerijl naar het ziekenhuis rennen was de enige verantwoorde te nemen beslissing.  Samen met zijn twee zusjes (3,5 en 5 jaar) -die konden we maar beter uit voorzorg ook direct laten onderzoeken -betraden we de chaotische heksenketel, beter bekend als openbaar ziekenhuis.   De overvolle wachtzaal bezorgde me tintelingen van ongeduld in mijn vingertoppen.   Dat verbeterde er niet op na het dovenmansgesprekje met de vrouw (regelneef) van de info balie, waarbij de toon en de herhaling belangrijker waren dan de woorden.   Het toeval wilde dat ik de sociaal werkster Marcia -die ik vrij goed kende - in de gang tegen kwam toen ik naar het toilet liep met de kleine wenende Antonio in mijn armen nadat hij pardoes van zijn stoel gevallen was op zijn gezicht met als pijnlijk gevolg een bloedneus en een buil. Marcia zorgde voor een versnelde behandeling en een flinke korting.   Dat in landen als Bolivia connecties essentieel zijn staat buiten kijf.
Voor een kleinschalig project is samenwerken dan weer essentieel.  Zo ontstond na onze ontmoeting een informele samenwerking tussen de sociale dienst van het ziekenhuis en ons centrum.   In praktijk betekent dit dat ze achtergestelde families doorsturen en wij aan een goedkoper tarief gebruik maken van hun diensten.
Ook met  foundacion SER, een sociale opleidingsschool voor kansarme vrouwen werken we nauw samen; tijdens hun drie maanden durende opleiding  komen hun kleine kinderen naar Wawautas waarbij Ser de onkosten voor hun rekening nemen.  Wij van onze kant verzorgen een maandelijkse vormingsessie over preventie en opvoeding.  Op deze manier bereiken we een veelvoud aan personen met onze vormingen en begeleidingen.   Tegen deze achtergrond groeit ons project (vooral kwalitatief)  en heeft het in de buurt enige naambekendheid.
Tot slot nog meegeven dat we deels in onze "pollekes" mogen wrijven daar het geen hepatitis geval bleek te zijn (oef!!!) alswel de gevolgen van ondervoeding en de voortdurende blootstelling aan koude wat natuurlijk ook geen lachertje is.

Next time; de ontknoping van het voetbalkampioenschap met de lustrabotas (schoenpoetsers).

Liefs, 
Federico

zondag 17 oktober 2010

El Alto; de Far-West van Bolivia.

Geachte president, geachte kameraden...nee dit is niet de aanhef die de parlementsleden hanteren als ze het woord krijgen alswel de schoenpoetsers van ALPRA tijdens hun maandelijkse onderlinge vakvergadering waarin allerlei topics worden besproken die hen aanbelangen.   Ook het decor verschilt danig, geen rode zeteltjes, wandtapijten of heroïsche schilderijen maar één van die trieste, verwaarloosde plantsoentjes die het strijdtoneel zijn van kinderen versus junkies, alcoholisten.   Verdord gras , kapotte glijbaan, een paar schommels aan een roestig wirwar van kettingen heen en weer zwaaiend in de wind naast een nagenoeg gesloopt bankje.  Sympathieke Don Pancho, de oudste onder hen -hun leeftijd varieert tussen de 7 en 77 jaar zoals destijds de MB-spelletjes aangeven al is dit geen spel - benadrukte prevelend dat iedereen op post diende te zijn voor de volgende ronde van de voetbalbeker.
Zodus en zodoende nam ik die bewuste zaterdag het minibusje in El Alto richting sportveldje zoals ik in eerdere gevallen al deed.   Ik wist waar het bric-à-brac busje - met op het dashboard een beeldje van de Heilige Maagd die meer op Barbie leek heen en weer stond te schudden - diende te stoppen.  Maar wat niet in het scenario stond was de omleiding wegens één of andere parade met een fanfare die het gehoempa van vrolijke deuntjes en het verdriet van sombere melodieën liet schallen.  Na een doolhof van vele kleine straatjes laat de chauffeur weten dat we beland zijn aan zijn terminus.  Met een handbeweging, die de grandeur bezat alsof hij mij het leven schenkte, beduidde hij dat ik als laatste passagier moest uitstappen.  Daar was ik dan - alleen - beland in het deprimerend, stinkende universum van krakkemikkige schamele adobé huisjes met golfplaten daken, ergens diep -wist niet waar - in het hol van Pluto, in dit geval El Alto.  De stad is waarschijnlijk de armste van Bolivia en is de afgelopen jaren explosief gegroeid (jaarlijks met meer dan 5%)  Met bijna 1miljoen inwoners is het van een verre buitenwijk van La Paz uitgegroeid tot de tweede stad van het land (80% behoort tot de inheemse Aymara bevolkingsgroep).  Het is er een onherbergzaam gebied op 4100 m,ontworpen  om de grenzen van de menselijke mogelijkheden te onderzoeken.  Een milieu  waar men je ziet als iemand met groene vingers als je er een ordinaire cactus in leven kunt houden.  De wegen die waren er in een erbarmelijke staat.  Ripio, zoals ze dat hier zo mooi zeggen, wat zich laat vertalen door "onverharde weg" een zachte haast eufemistische vertaling als je het mij vraagt. Op de vele hoeken van de straten hingen macabere levensgrote lappen poppen aan lantaarnpalen.  Ze gaan vergezeld van een niet mis te verstane waarschuwing: "Elke dief die gepakt wordt , zal branden" daar men geen vertrouwen meer heeft in het lakse optreden van politie en justitie.  Volgens  de verantwoordelijke autoriteiten vonden er in deze wijken van El Alto in de eerste helft van 2009, 35 lynchpartijen plaats, 13 met dodelijke afloop.   Wat dat betreft hoeft het amper een betoog dat het ee "gezellige"buurt was als gringo.  Laten we het daarop houden.  Ik vroeg aan de chauffeur waar de weg naartoe ging, hij zei enkel "naar daar" en deed dat Roger Moore -ding met één van zijn wenkbrouwen. Tja, van praatzucht kon ik hem in elk geval niet beschuldigen.  In eerste instantie wachtte ik nog op een busje die de richting opging van de heenreis, maar nee, de allermooiste dingen hebben er een handje van weg om expres niet te gebeuren wanneer je het zo graag wilt.   Vanaf dat moment herinner ik mij alles in extreme vertraging.  Een koppel - waarvan de vrouw eruitzag alsof ze van een vierling kon bevallen -liep wat verder, "Excuseer mij" stak ik zo vriendelijk mogelijk van wal.  De vrouw noch haar man gaven blijk van enige reactie. "Sorry" een beetje luider dit keer.  Nog nooit had ik zo weinig reactie gehad op mijn woorden, zelfs een vlieg die langs je hoofd zoemt krijgt meer aandacht.  Wat nu? Ik probeerde te denken, tevergeefs.  Teveel vragen en niet één antwoord.   Dus laveerde ik hoofdschuddend verder door een melkweg van papiertjes, afval en andere rotzooi.   De lucht boven me had de kleur aangenomen van een te vaak gebruikte dweil.  Onzeker versnelde ik mijn pas en zette mijn tocht voort.  Links van me enkel lachende magere kinderen, met grimmige gezichten en gekleed in geroffelde vodden die op een blikje trapten.  Rechts passeerde ik een bende gore pottenkijkers -die geboren en getogen zijn in deze Darwiniaanse onderwereld van armen, ontheemden en gemarginaliseerden -, er viel een stilte, alle gesprekken vielen stil, zelfs de alcoholisten leken opeens hun oren te spitsen, alsof er toch iets belangrijker is dan drank.  Er was echter nog iets anders wat me behoorlijk op de zenuwen begon te werken...de roedel loslopende grommende honden achter me.  Ik versnelde nogmaals, ditmaal mt de snelheid waarmee de spaceshuttle de ionosfeer binnendringt.  Maar er was meer aan de hand! Plots, uit het niets, verhieven zich voor mijn verbaasde ogen drie gasten in joggingpak waarvan ééntje met een mes dreigde als een exorcist met een kruisbeeld, daarbij iets mompelend wat ik niet verstond maar wel begreep.
Een miljardste van een seconde later, mijn bloed raasde als een opgewonden bijenzwerm, maakte ik me -in een tijd die een eeuwigheid leek - snel uit de voeten en slaagde er wonderbaarlijk al hijgend in om ze van mij af te schudden in wat weleens de sprint van m´n leven zou kunnen geweest zijn.  Nog lang daarna had ik bij de herinnering van die namiddag het gloeien van mijn gezicht en het bonzen van mijn hart gevoeld.  Evenwel, veel zin heeft niet om er te lang over te blijven piekeren, het tegenovergestelde zou mij verbazen.  Toen de namiddag een fijn schuine regen en een inktzwarte schemering uit de oktoberhemel wrong bereikte ik het voetbalterreintje.  Wat was ik blij mijn kameraden er te ontmoeten waarvan velen afkomstig uit El Alto.  Dat moet gezegd worden.  Bolivia zou Bolivia niet zijn indien de wedstrijd op het voorziene aanvangsuur zou starten, met gevolg ik nog op tijd was. 
U vraagt zich -overigens terecht - af hoe de wedstrijd afliep.  Welnu, liefste lezers, die wonnen we na een klutsgoal met  1-0 en bereikten zo de kwartfinales.


Groetjes van een in leven en welzijnde Federico.

woensdag 6 oktober 2010

Het gezicht achter de statistiek

In een achterbuurtsteeg zat hij huilend en onverstaanbaar gelal mopperend op de dorpel van rotesserie "El pollo asado" (het gebraden kieken) terwijl windvlagen met elkaar ten strijde trokken en de nachtelijke koude zich inzette.   Mensen passeerden hem, gunden hem geen blik, geen glimlach.  Ik wou mijn mond opendoen om iets te zeggen, maar omdat er geen antwoorden zijn, vrees ik, zweeg ik en luisterde.
Hij William maakt volgens de meest recente informatie van Unicef deel uit van de 44,4% kinderen en jongeren in Bolivia die lijden onder extreme armoede ( 47%van de inwoners zijn jonger dan 18, zodoende spreekt men hier over 2miljoen kinderen/jongeren)
Daar zat hij , William, de 11jarige in haveloze kleren met een onappetijtelijk eczeem dat de linkerkant van zijn gezicht aanvrat.  Naast hem, zijn schoenpoetserkistje waarmee hij voor een habbekrats een centje verdient als middel om het gezinsbudget te verhogen en de monden te helpen voeden van zijn broertjes en zusjes. 
Nog volgens dat Unicef-rapport werken er meer dan 800.000 kinderen tussen de 5 en 14 jaar op straat. Hallucinant, als je het mij vraagt.
William vertelde me met een verstikte angstige stem, beetje bij beetje -zonder dat ik er naar vroeg - flarden van zijn trieste geschiedenis.  Ik ga niet in detail treden maar het zijn de allomgekende niet meteen opbeurende verhalen van klappen krijgen als ze het nodige geld niet thuisbrengen met gevolg dat ze meer en meer de nacht op straat doorbrengen met de sterrenhemel als dak tot ze op een dag thuis weglopen.   Verhalen van allerlei vernederingen, discriminatie, verbittering en verdriet.  Verhalen van koude, honger, pijn en moedeloosheid.   Nu zullen kritische betweters van mening zijn dat deze verhalen dienen om geld van me te onthutsellen om er nadien snuiflijm mee te kopen als compagnon de route ...indien zo, wat is er miserabeler op die leeftijd.
Het Unicef-rapport laat nog weten dat er alleen al 8000 straatkinderen zijn en nog eens 38000 in opvanghuizen voor minderjarigen leven.  En nog een betreurenswaardige statistiek; op Haiti na is de kindersterfte onder de 5 jaar de hoogste van Amerika.  Vooral de westelijke departementen zolas La Paz, Potosi, Oururo scoren hoog.  In sommige dorpen kent de inheemse bevolking op die hoogvlakte een sterftecijfer van 128/1000.   Ondervoeding en éénzijdige voeding zorgt dat hun afweersysteem laag is en maakt ze vatbaar voor infectieziektes , diarree en griep.  Volledigheidshalve wil ik er nog aan toevoegen dat er naast de straatkinderen nog vele zwervers, zwerfouders en zwerfbejaarden zijn(wat al even erg is), allemaal koortsachtig graaiend in het afval opzoek naar iets om te eten, te verkopen of om aan te trekken.
Er zijn vele momenten waarop je je afvraagt waar je in hemelsnaam mee bezig bent. Dat zullen de jaren zijn, vrees ik.   Zo vraag ik me ook vaak af - en ik word er steeds moedelozer van - hoe lang we nog moeten wachten voordat de wereld werkelijk ingrijpt.  Je kunt je nauwelijks voorstellen hoeveel rapporten met technisch gezwets aantonen wat er moet gebeuren.  Dat zijn er talloze.  De manier waarop het ene document na het andere van een drukpers rolt, voornamelijk van multilaterale drukpersen, die allemaal tot in het oneindige dezelfde feiten aanhalen, dezelfde cijfers presenteren en dezelfde aanbevelingen doen, is bijna bespottelijk - nee, niet bijna; het is bespottelijk.  Je zou zelfs kunnen beweren dat het uitgeven van de lawine aan rapporten een machiavellaanse uitsteltechniek is.   Wil je dat er iets gebeurt? Wacht even - er is nog iets dat we moeten onderzoeken.   We hebben het niet geweten! Bullshit -excusez le mot - we weten het.
Ondertussen wervelde het straatafval in een dans met losse krantenpagina´s als herfstbladeren door de straat.   En William die lachte een droeve glimlach, was dankbaar voor de kip met gebakken banaan en blijft hopen dat het morgen beter wordt.   Hoop...dat is het woord dat ´s ochtends met hem opstaat, ergens in de loop van de dag gewond raakt, tegen de avond sterft maar bij zonsopgang weer uit de dood herrijst.

Liefs,
Federico

ps Volgende keer waarschijnlijk de ontknoping van het voetbalkampioenschap met de ploeg van de schoenpoetsers...komaan duimen allemaal!!